De geheime missie voor operatie Market Garden. Een verhaal over onbekende helden.
De geheime missie voor Market Garden.
De geheime missie voor Market Garden is een van de vele verhalen over contact met overledenen. De meeste gesprekken vergeet ik later. Maar dit verhaal zal ik nooit vergeten, en ik wil het graag met u delen.
“Heb je zin om een eindje te wandelen?” vroeg ik aan Marco.
-”Ja hoor, dat is prima.” antwoordde hij. We vertrokken en onderweg zei ik ineens; “Nee, niet die kant op. Laten we even langs het geallieerde kerkhof gaan.”
In Mook ligt een geallieerde begraafplaats. Er liggen ruim 300 gesneuvelde soldaten uit deze regio. Wat niemand bijna weet, is dat er ruim 80 zijn gevallen in het kleine dorpje Mook. In de oorlogsjaren vonden de Amerikaanse journalisten dat genoeg om over te schrijven. Marco ging op een klein bankje zitten, en ik liep naar een boom toe, helemaal aan het einde van de begraafplaats. Daar bleef ik staan. Hij zag aan mij, dat ik in gesprek was geraakt met een overledene. Natuurlijk wilde hij weten wie dat was en liep naar mij (of beter gezegd ons) toe.
De soldaat begon te vertellen. Maar omdat de emotie nog vrij sterk aanwezig was bij hem, wilde het gesprek in het begin niet echt vlotten. “Wat is je naam?” vroeg ik hem.
-“Mijn achternaam is één van de Beattles.” Natuurlijk bleek het om de laatste naam te gaan die ik zei; ‘Harrison’. John lachte; “Inderdaad! Ik heet John Harrison.” zei hij. “En ik lig dáár begraven, zonder dat iemand dat weet!” John wees naar een naamloos graf met een luchtmacht embleem erop.
We besloten om informatie op te zoeken in het vrijheidsmuseum in Groesbeek.
In dat museum wordt verslag gedaan over ww2 en met name over operatie Market Garden. Er staat een koepel, waarin in een cirkel een soort herdenkingsstenen staan opgesteld. Ieder steen hoort bij een afdeling die hier in deze regio heeft gevochten. Vóór deze stenen bevinden zich boeken met de namen van de soldaten erin, waar je vrij in kan bladeren. Omdat Marco vrij veel van de oorlog, en met name van de strijd in deze regio waar Market Garden plaats vond afweet, besloten we naar het museum te gaan. Wellicht konden we dan de naam van John terugvinden, en hem alsnog zijn naam op zijn grafsteen geven.
We kwamen aan in het museum, en namen eerst een kleine rondleiding. Ondertussen werd het steeds kouder om ons heen. Meerdere gesneuvelde soldaten kwamen erbij, en volgden ons. Dat waren niet alleen Geallieerde soldaten, maar ook Duitse. De jongste van hen was slechts 14jaar en heette Bernd. Het zoveelste kind soldaat dat zinloos werd opgeofferd.
In een van de gangen liep een museummedewerker, en deze verwees ons door naar een man die ‘alles wist’ en ons zeer zeker zou kunnen helpen. Ik vertelde deze man, dat we wisten wie er lag bij een naamloos graf.
“Oh mooi!” zei hij. “Want we willen iedere steen een naam geven! Maar hoe weten jullie dat? En hoe heet hij?”
-”John Harrison.” is zijn naam, en hij ligt in Mook.
De man begon zeer gedreven in allerlei boeken te bladeren, en vertelde dat volgens zijn gegevens, John ergens anders in Nederland was gesneuveld. In Overijssel. Ondertussen stond John zijn hoofd te schudden…Toen ik vertelde dat John het mij zelf zei, werd de man een beetje onaangenaam in zijn houding. “Probeer dat maar eens te bewijzen. Dat gaat jullie nooit lukken.” Toch gaf hij toe, dat veel informatie uit die tijd niet altijd correct was. Dat er administratief veel verloren, of verkeerd gemeld, of geplaatst werd.
Marco was wel een beetje klaar met de houding van dit eigenzinnige persoontje, en zei tegen mij: “Kom we gaan de boeken in de koepel bekijken.”
De koepel had geen verwarming en buiten was de temperatuur hetzelfde als binnen; ijzig koud. Sterker nog, de temperatuur binnen was kouder, omdat de overledenen hun koude ook meenamen. Eerst zochten we naar het embleem wat op de steen van John stond. Dat was eenvoudig snel gevonden. Nu nog alleen maar de naam. En dat bleek moeilijker. Er lagen twee heel dikke boeken, en het eerste duurde ruim een half uur. Onze voeten begonnen op ijsklompjes te lijken. Ineens kreeg ik van een soldaat door; “Hij staat achterin het tweede boek.”
-”Top.” zei Marco. “Fijn, dat je daar nu pas mee aankomt.” Achter in het boek kwamen we diverse Harrisons tegen. Gelukkig ook de naam van John!
“Kijk John! Je staat erbij!” vertelde ik hem. Dat verheugde hem zeer. “Thanks.” zei hij meerdere keren.
Thuisgekomen, hadden we het nog over deze dag, en toen kwam Marco met een mooi idee; “Zullen we theelichthouders gaan verzamelen, en op iedere steen een lichtje branden?” Ik vond dat een mooie gedachte.
Maanden later hadden we genoeg theelichthouders weten bijeen te brengen.
We besloten om de eerste de beste datum die gelegenheid zou geven dit project te gaan uitvoeren. Nadat op 4 mei na 20.00 uur 2015 de ceremonie op de geallieerde begraafplaats was afgelopen, liepen we naar onze auto waar de dozen met theelichthouders klaar stonden. Langzaam liep het kerkhof leeg. Alleen Marco en ik waren er nog, bezig om iedere grafsteen te voorzien van een brandend lichtje. Ondertussen werd het donker. Sommige lichtje gingen spontaan uit, maar deze werden snel weer aangestoken. John, de geallieerden en de Duitse soldaten sloegen alles gade.
Na ruim anderhalf uur hadden we het voor elkaar! Op iedere steen brandde een lichtje! Wat een prachtig gezicht! Sommige auto`s die op de weg naast het kerkhof reden, stopten spontaan, om te komen kijken. Er kwam ook een man aanlopen, en vroeg wie wij waren en waarom we dit deden. Geduldig legden we het hem uit. “Maar de burgemeester moet dit weten! Dit is zo prachtig! En waarom weet de krant hier niets vanaf?” vroeg hij.
Hij liep weg, en kwam later met de burgemeester en een paar andere mannen terug. Deze waren zeer verheugd dat we dit initiatief namen, en boden zelfs aan om de kosten te delen. Marco bedankte daarvoor. We deden dit voor allen die hier strijd leverden, en niet om een gemeente of onszelf te promoten in welke krant dan ook. De ‘gemeentemannen’ vertrokken na een tijdje weer. Net zoals sommige mensen die weer even terug waren gekomen, om deze verlichte plaats te bewonderen.
Na ruim een uur bliezen we alle kaarsjes uit. Alle stenen waren “eervol in het licht gezet.”
Het was nu nog wachten totdat het kaarsvet gestold was. Eerder wilden we niet gaan opruimen, omdat we op die manier nooit een druppel vet op een graf zouden morsen. Alleen bij het grote kruis, lieten we nog een paar kaarsjes branden. Dat kon geen kwaad. Ze stonden er stevig en uit de wind.
Ik zag hoeveel overleden soldaten er nog stonden (geallieerden en Duitse), en bood hen aan om ze te begeleiden naar het Licht. Hierop maakte ik een mooie grote poort waar een prachtig licht uitkwam. Maar zij wilden nog niet. Ze waren nog in gesprek met een Duitse officier die een herdershond bij zich had. Hij wilde niet geloven dat de oorlog voorbij was. John en de Duitse soldaten probeerden Herbert, de Duitse officier te overtuigen. Bernd de 14jarige jongen werd zelfs door hem voor ‘verrader’ uitgemaakt. Toch lukte het hen allen uiteindelijk. Herbert beloofde zelfs later terug te komen, om mee te helpen andere soldaten te overtuigen naar het Licht te gaan.
Uit respect wat wij voor hen hadden gedaan, wachtte de gehele groep totdat wij naar de poort van het kerkhof liepen. Zij stonden nu in een kring, hand in hand. Vrienden en oude vijanden van vroeger. Aan de rand van de begraafplaats, zag ik hoe zij allemaal naar het Licht gingen. Voor mij was dit een moment, dat ik nooit zal vergeten.
John is later nog diverse malen teruggekomen, om mij bij te staan, als een overleden soldaat mijn uitleg niet kan aannemen. Zo bedankt hij mij nog steeds voor hetgeen wij deden. Van Herbert, de Duitse officier kan ik dat niet zeggen. Hij heeft tot nu toe nog steeds geen woord gehouden.
Inmiddels heeft John mij voorzien van nog meer informatie; de geheime missie van Market Garden.
Het bleek dat hij bezig was met een team aan een geheime missie, ter voorbereiding van operatie Market Garden. Aan deze missie nam ook zijn goede vriend Adam Pattwick deel. Adam ligt overigens ook in een onbekend graf. Slechts 1 rij van John verwijderd…
John vertelde: “Na terugkeer zouden alle leden van ons team een bevordering krijgen. Dat was beloofd. We verheugden ons daar al op. Ons team bestond uit 6 leden; ik, Adam en 4 anderen. We zaten bij het 48ste Commando. Ik was de piloot, en Adam een van de 4 para’s. Adam kon overigens ook vliegen. Hij was onze reserve piloot, als mij iets mocht overkomen. Onze vliegroute was vanuit Noord-Engeland, over de Wadden en daarna over het IJsselmeer richting Nijmegen. De dropping zou tussen Arnhem en Nijmegen moeten plaatsvinden. Daar zouden de 4 para’s worden opgevangen door een man die zich Harrie Bergsma noemde. Het wachtwoord was; “Voor de duivel niet bang.” Dit wachtwoord moesten en konden wij perfect in het Nederlands spreken. Een plaatselijke boer uit het verzet zou hun parachutes en hen verbergen en onderdak geven.
Ons vliegtuig had 2 motoren. Type; Avro. We waren trots op ons eigen gemaakte embleem op het vliegtuig. Het was een gele kattenkop, met daaromheen een cirkel getekend. De cirkel zelf was niet opgevuld met een kleur.
Nog net boven het IJsselmeer ,in de buurt van Harderwijk, vatte de rechtermotor (gezien vanuit de cockpit) vlam. (Dit was te wijten aan slecht onderhoud. NIET door vijandelijk vuur! Er zijn dus geen kogelinslaggaten in het vliegtuig terug te vinden.)
Mijn vriend Adam en ik raakten in discussie, wat we moesten doen.
Ik zei: “Spring eruit en zwem het laatste stukje.” Adam zei: “Nee, we kunnen het op één motor ook halen.” Daar had hij gelijk in. Het zou moeten kunnen met dit toestel. We vlogen nog geruime tijd op één motor naar ons doelwit boven land. Maar toen explodeerde de motor ineens. Niemand had dit verwacht. De explosie sloeg een enorm gat in het vliegtuig. Ons vliegtuig was onbestuurbaar geworden, en we stortten neer.Tijd om te springen was er niet meer. We kwamen alle zes om, in de buurt van een klein dorpje.”
Marco heeft later nog met de beheerder van de geallieerde begraafplaats contact opgenomen, in de hoop dat deze ons kon helpen om de naam van John en Adam alsnog op de steen te krijgen. Toen ik vroeg hoe het gesprek was verlopen, antwoordde hij: “Helaas blijkt deze man een grote idioot te zijn, met het fatsoen van een aap. Hij deed net alsof hij overal van alles af wist, kon geen enkele gerichte vraag beantwoorden, en bleef ondertussen maar vissen naar meer informatie, om zichzelf zo op een voetstukje te plaatsen.” We besloten dit egotrippende individu snel de rug toe te keren.
Later hebben we op 17 september (de dag van operatie Market Garden) nog een keer alle grafstenen voorzien van een kaarsje.
Nu meer mensen wisten dat we dit zouden gaan doen, kregen we zelfs een heel klein beetje hulp met het aansteken en plaatsen van de kaarsjes. Een jaar later herhaalden we dit weer op 17 september. Op facebook maakten we een groep aan die ‘eervol in het licht gezet’ heette. Deze kreeg zelfs reacties vanuit de V.S. en Canada. Familieleden van de gevallen soldaten bedankten ons voor deze mooie geste. Toch zijn we hier mee gestopt, omdat o.a. nare individuen leugens gingen rondbazuinen dat wij de stenen met kaarsvet besmeurden, wat onmogelijk was door onze werkwijze. Daarnaast kwamen er wildvreemden, die ons wilden vertellen, hoe we het voortaan moesten doen. U begrijpt dat we daarvoor bedankten.
We hebben de groep op facebook waar meer dan honderd positieve reacties op waren gekomen inmiddels verwijderd, en besloten het hier bij te laten. En ja, we kijken met een tevreden gevoel terug naar deze actie, die we puur vanuit ons hart deden.
Mochten we nog aanvullende informatie verkrijgen over de geheime missie van Market Garden,…dan zullen we dit hier plaatsen.
Liefs, Irma & Marco De geheime missie van Market Garden.